Door Kristof Vereenooghe, CEO van EV Box
Wie in de winter al in New York of Brussel is geweest, merkt meteen het verschil in luchtkwaliteit. In de benzinestad New York is het grootste gevaar het drukke verkeer. In de dieselstad Brussel is dat het fijnstof dat je inademt.
De stad Antwerpen haalde onlangs het nieuws door haar aanpak van dat probleem. Ze voerde een Lage Emissie Zone in, waardoor de vervuilendste auto’s en bussen uit de stad worden geweerd. Helaas is dat een lokale oplossing voor een regionaal probleem. De vervuilendste bussen van De Lijn worden niet langer in Antwerpen ingezet, maar elders in Vlaanderen. In Antwerpen zullen de emissies misschien wel dalen, maar het is de vraag of dat in Vlaanderen, Brussel of België het geval zal zijn.
Een totaalaanpak dringt zich op. Zowel voor de mobiliteit als voor de luchtkwaliteit scoort België vrij slecht. De hoge concentratie aan fijnstof kost de gemiddelde Belg zowat negen maanden van zijn leven, tegenover nauwelijks drie voor een Fin. Uiteraard is onze centrale ligging in Europa mee verantwoordelijk. Met een diepe inlandse haven en een ligging midden in een van de rijkste afzetmarkten ter wereld is het logisch dat we een logistiek knooppunt zijn. We zullen dat ook in de toekomst blijven, want onze geografische ligging verandert niet zomaar.
Toch hebben we zelf een aantal hefbomen in handen om de luchtkwaliteit aanzienlijk te verbeteren. Door onze fiscaliteit voor auto’s - en bedrijfswagens in het bijzonder - hebben we een nagenoeg volkomen verdieseld autolandschap. Nergens zou de combinatie van ontdieseling en elektrificatie meer baten opleveren voor de gezondheid en het milieu dan in België.
Een land als Noorwegen bewijst dat het kan. Uitgerekend omdat het land gigantisch veel rijkdom uit zijn grote gas- en oliereserves haalde, wil het een trendsetter zijn voor duurzame en groene mobiliteit. Als logistiek land bij uitstek zou ook België een voortrekkersrol kunnen vervullen.
Hoewel hij de afgelopen periode vaak werd verketterd, kan precies de bedrijfswagen een opportuniteit vormen om die ommezwaai versneld te realiseren. Bedrijfswagens worden sneller vervangen dan privéwagens.
In België is de elektrische mobiliteit voorlopig iets voor de happy few, met de nadruk op happy én op few. In de top vijf van best verkopende elektrische wagens in België in 2016 stonden onder meer de Tesla Model S, de Porsche Hybrid en de Volvo XC90. Allemaal luxewagens en de perfecte illustratie dat het beleid er niet in slaagt elektrisch rijden te laten doorbreken.
Per duizend personenwagens rijden in ons land amper drie elektrische auto’s rond. Het verschil met Noorwegen is opmerkelijk: daar is 30 procent van het wagenpark elektrisch - hetzij plug-inhybride, hetzij batterij-elektrisch. De best verkopende modellen daar zijn de BMW i3, de Volkswagen e-Passat/Golf, de Nissan Leaf en de Renault Zoe.
De autofiscaliteit is een belangrijke drijfveer voor de verschillen tussen België en landen als Noorwegen of Nederland. Elektrische voertuigen worden in Nederland aanzienlijk minder belast dan auto’s met alleen maar een verbrandingsmotor.
Ook de infrastructuur is een belangrijk verschilpunt. De steden Amsterdam en Rotterdam tellen elk meer laadpalen voor elektrische voertuigen dan er in heel België zijn. Op het parkeerterrein van grote Nederlandse bedrijven zijn de parkeerplaatsen het dichtst bij de hoofdingang voorbehouden voor elektrische voertuigen - in België zijn die plaatsen bestemd voor de directie. Het illustreert meteen de prioriteiten van elk land.
België heeft dan ook een unieke reden om van zijn dieselverslaving af te geraken. Als logistiek land hebben we hoe dan ook veel dieselvrachtwagens over onze wegen denderen. Een andere energiebron voor ons park personenwagens zou verstandig zijn.
Precies door het grote aantal bedrijfsvoertuigen hebben we een unieke kans om in België versneld voor ontdieseling en elektrificatie te gaan. Alles wat we nodig hebben, is een koude winterdag in Brussel en de nodige politieke wil.
24 oktober 2024